Direct naar de inhoud
Climate Action

Bevoegdheden van de EU op het gebied van klimaatmaatregelen

eu_flag.jpg

Zowel de EU als de lidstaten voeren klimaatbeleid – maar wie doet wat?

De Europese Unie heeft alleen de bevoegdheden die haar door de EU-lidstaten via de Verdragen zijn toegekend. Andere bevoegdheden blijven bij de lidstaten.

Volgens de artikelen 11 en 191 tot en met 193 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de EU bevoegd om op te treden op alle gebieden van het milieubeleid, met inbegrip van klimaatverandering. De mogelijkheden van de EU om op te treden, worden beperkt door het subsidiariteitsbeginsel.

Klimaatverandering bestrijden is een gedeelde bevoegdheid: zowel de EU als haar lidstaten kunnen juridisch bindende handelingen vaststellen. De lidstaten kunnen dit echter alleen doen als de EU haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend of uitdrukkelijk heeft besloten haar bevoegdheid niet langer uit te oefenen. Binnen elke lidstaat kunnen sommige gebieden onder de verantwoordelijkheid van lokale of regionale overheden vallen.

Bovendien zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de praktische uitvoering van de EU-wetgeving.

Klimaatneutraliteit in de hele EU

Volgens de Europese klimaatwet is de EU wettelijk verplicht om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Dit omvat een tussentijdse doelstelling om de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen.

De lidstaten mogen ambitieuzere tussentijdse doelstellingen vaststellen. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de methoden die zij kiezen om emissieverminderingen op hun grondgebied te bereiken.

De aanpak om emissies te verminderen, verschilt van sector tot sector.

EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU ETS)

Met de EU-ETS heeft de EU een grens vastgesteld voor de totale emissies van bepaalde sectoren, vooral energievoorziening, energie-intensieve industrieën en de luchtvaart, en heeft zij een marktplaats gecreëerd voor emissierechten en zo een prijskaartje aan koolstof gehangen.

De uitvoering van de EU-ETS is een gedeelde bevoegdheid:

  • De Commissie treedt op wanneer er uniforme uitvoeringsvoorwaarden op EU-niveau nodig zijn om een geharmoniseerde aanpak in alle lidstaten te garanderen, bijvoorbeeld om de toewijzing van kosteloze emissierechten te bepalen en emissies te bewaken, te rapporteren en te verifiëren.
  • De lidstaten wijzen emissierechten aan hun industriële exploitanten toe en staan in voor de opvolging en validering van de feitelijke emissies overeenkomstig de toegewezen hoeveelheid. Sommige lidstaten exploiteren veilingplatforms. De lidstaten besteden ook ETS-inkomsten aan klimaatmaatregelen.

Verdeling van de inspanningen

De verordening inzake de verdeling van de inspanningen heeft betrekking op emissies van het binnenlands vervoer (met uitzondering van de luchtvaart), gebouwen, landbouw, afval en kleine industriële installaties in de EU. Tegen 2030 zullen deze emissies met 40 % zijn verminderd ten opzichte van 2005.

Alle lidstaten nemen deel aan deze inspanning, met nationale doelstellingen die variëren tussen –10 % en –50 %. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren en bereiken van deze doelstellingen door een combinatie van EU- en nationale maatregelen. Binnen elke lidstaat kunnen sommige van deze gebieden onder de verantwoordelijkheid van lokale of regionale overheden vallen.

Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)

De LULUCF-verordening voorziet in een EU-streefdoelstelling voor koolstofverwijdering door middel van natuurlijke koolstofputten van netto –310 miljoen ton CO₂-equivalent in 2030. Er zijn specifieke doelen voor elke lidstaat.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de uitbreiding van hun koolstofverwijdering om aan de nieuwe EU-doelstelling te voldoen. Zij beschikken over veel maatregelen om hun landbeheer te verbeteren, zoals duurzaam bosbeheer of de vernatting van veengebieden. De lidstaten actualiseren hun strategische plannen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) om de hogere ambitie voor de landsector te weerspiegelen.

CO₂-normen voor auto’s en bestelwagens

Alle nieuwe auto’s en bestelwagens die vanaf 1 januari 2035 in de EU worden verkocht, moeten emissievrije voertuigen zijn, met specifieke emissiereductiedoelstellingen vanaf 2030 ten opzichte van 2021. Jaarlijks worden ook specifieke doelen voor elke fabrikant gesteld.

De lidstaten spelen hierin een cruciale rol, want het succes van dit nieuwe beleid hangt af van de toename van het aantal laadstations in heel Europa. In het kader van de verordening betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen zullen de lidstaten, met de hulp van de lokale overheden, de oplaadcapaciteit verhogen naarmate er meer emissievrije auto’s worden verkocht en op belangrijke snelwegen op regelmatige afstanden laad- en tankpunten installeren.

Iedereen ondersteunen bij de groene transitie

Naast wetgeving biedt de EU financiële steun aan lidstaten, steden, regio’s, bedrijven en kwetsbare groepen om hen te helpen bij de groene transitie. Onze financiële steun neemt verschillende vormen aan, zoals het LIFE-programma, het Sociaal Klimaatfonds, het Innovatiefonds en het Moderniseringsfonds.