De klimaatverandering heeft gevolgen voor alle regio’s in de wereld. De ijskappen smelten en de zeespiegel stijgt. In sommige regio’s komen extreme weersomstandigheden en overstromingen steeds vaker voor, terwijl andere vaker met extreme hitte en droogte te kampen hebben. We moeten nu actie ondernemen voor het klimaat, of deze gevolgen zullen alleen maar toenemen.
De klimaatverandering is een zeer ernstige bedreiging en de gevolgen ervan hebben invloed op veel verschillende aspecten van ons leven. Hieronder vindt u een lijst van de belangrijkste gevolgen van de klimaatverandering. Klik op de plustekens voor meer informatie.
De klimaatcrisis heeft geleid tot een stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde en leidt tot vaker voorkomende extreme temperaturen, zoals hittegolven. Hogere temperaturen kunnen leiden tot een hogere sterfte, verminderde productiviteit en schade aan de infrastructuur. De meest kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals ouderen en zuigelingen, worden het zwaarst getroffen.
Hogere temperaturen zullen naar verwachting ook leiden tot een verschuiving in de geografische spreiding van klimaatzones. Deze veranderingen beïnvloeden de verspreiding en de abundantie van veel planten- en diersoorten, die al onder druk staan als gevolg van habitatverlies en vervuiling.
Temperatuurstijgingen zijn waarschijnlijk ook van invloed op de fenologie — het gedrag en de levenscyclus van dier- en plantensoorten. Dit kan op zijn beurt leiden tot een toename van het aantal plagen en invasieve soorten en een hogere incidentie van bepaalde ziekten bij de mens.
Ondertussen zouden de opbrengsten en de levensvatbaarheid van de landbouw en de veeteelt, of het vermogen van ecosystemen om belangrijke diensten en goederen te leveren (zoals de levering van schoon water of koele en schone lucht) kunnen afnemen.
Door hogere temperaturen verdampt meer water, wat — samen met het gebrek aan neerslag — het risico op ernstige droogte vergroot.
Extreem lage temperaturen (koudegolven, vorstdagen) kunnen in Europa minder vaak voorkomen. De opwarming van de aarde is echter van invloed op de voorspelbaarheid van gebeurtenissen en dus op ons vermogen om doeltreffend te reageren.
Als gevolg van het veranderende klimaat worden vele Europese regio’s al geconfronteerd met frequentere, ernstigere en langdurigere droogten. Droogte is een ongewoon en tijdelijk tekort aan water veroorzaakt door een combinatie van gebrek aan neerslag en meer verdamping (als gevolg van hoge temperaturen). Droogte is niet hetzelfde als waterschaarste: het structurele tekort aan zoet water dat het hele jaar door het gevolg is van de overconsumptie van water.
Droogten hebben vaak een domino-effect, bijvoorbeeld op de vervoersinfrastructuur, de landbouw, de bosbouw, het water en de biodiversiteit. Ze veroorzaken bijvoorbeeld een daling van de waterstand van rivieren en van het grondwaterpeil, belemmeren de groei van bomen en gewassen, versterken de aantasting door ongedierte en wakkeren bosbranden aan.
In Europa lijden vooral de landbouw, de energiesector en de openbare watervoorziening verliezen als gevolg van de droogte, die jaarlijks oplopen tot ongeveer 9 miljard euro. Extreme droogten komen steeds vaker voor in Europa en de schade die zij veroorzaken neemt toe.
Als de temperatuur wereldwijd met gemiddeld 3°C zou stijgen, wordt verwacht dat droogten tweemaal zo vaak zullen plaatsvinden en dat het absolute jaarlijkse verlies als gevolg van droogte in Europa zou toenemen tot 40 miljard euro per jaar. Het Middellandse Zeegebied en de Atlantische regio zouden daarvan de ernstigste gevolgen dragen. Frequentere en ernstigere droogten zullen de duur en de ernst van het bosbrandseizoen vergroten, met name in het Middellandse Zeegebied. Door de klimaatverandering breidt ook het gebied uit dat door bosbranden wordt bedreigd. Regio’s die momenteel niet brandgevoelig zijn, kunnen risicogebieden worden.
Naarmate het klimaat opwarmt, veranderen de neerslagpatronen, neemt de verdamping toe, smelten de gletsjers en stijgt de zeespiegel. Al deze factoren zijn van invloed op de beschikbaarheid van zoet water.
Frequentere en ernstigere droogten en stijgende watertemperaturen zullen naar verwachting leiden tot een daling van de waterkwaliteit. Dergelijke omstandigheden bevorderen de groei van giftige algen en bacteriën. Dat zal het probleem van waterschaarste, dat grotendeels door menselijke activiteiten is veroorzaakt, verergeren.
De toename van wolkbreuken (plotselinge extreme regenval) zal waarschijnlijk ook van invloed zijn op de kwaliteit en kwantiteit van het beschikbare zoet water, aangezien stormwater ervoor kan zorgen dat ongezuiverd afvalwater in het oppervlaktewater terechtkomt.
De Europese rivieren ontspringen over het algemeen in berggebieden en 40 % van het zoet water in Europa komt uit de Alpen. Veranderingen in de sneeuw- en gletsjerdynamiek en in de regenpatronen kunnen echter leiden tot tijdelijke watertekorten in heel Europa. Veranderingen in rivierstromen als gevolg van droogte kunnen ook gevolgen hebben voor de binnenvaart en de productie van waterkracht.
De klimaatverandering zal naar verwachting in veel gebieden leiden tot een toename van de neerslag. Een toename van de neerslag over langere perioden zal voornamelijk leiden tot overstromingen van rivieren, terwijl korte, intense wolkbreuken kunnen leiden tot pluviale overstromingen, waarbij extreme regenval overstromingen veroorzaakt zonder dat waterlopen overstromen.
Overstromingen van rivieren komen vaak voor in Europa. Samen met stormen hebben ze geleid tot dodelijke slachtoffers, miljoenen mensen getroffen en de afgelopen drie decennia enorme economische verliezen veroorzaakt. De klimaatverandering zal de komende jaren waarschijnlijk de frequentie van overstromingen in heel Europa doen toenemen.
Zware regenval zal naar verwachting vaker voorkomen en heviger worden als gevolg van hogere temperaturen, waarbij plotselinge overstromingen in heel Europa frequenter zullen worden.
In sommige regio’s zouden bepaalde risico’s, zoals overstromingen in het vroege voorjaar, op korte termijn kunnen afnemen doordat er minder sneeuw valt in de winter, maar het verhoogde risico op plotselinge overstromingen in berggebieden die het riviersysteem overbelasten, kan deze gevolgen op middellange termijn ongedaan maken.
De zeespiegel is in de loop van de 20e eeuw gestegen en de tendens is de afgelopen decennia versneld.
De stijging is vooral toe te schrijven aan de thermische uitzetting van de oceanen als gevolg van de opwarming. Maar ook smeltend ijs van gletsjers en de Antarctische ijskap draagt bij tot de stijging van de zeespiegel. Voorspeld wordt dat de zeespiegel in Europa tegen het einde van de eeuw gemiddeld met 60 tot 80 cm zal stijgen, voornamelijk afhankelijk van de snelheid waarmee het ijs in Antarctica smelt.
Ongeveer een derde van de bevolking van de EU woont binnen 50 km van de kust en deze gebieden genereren meer dan 30% van het totale bbp van de Unie. De economische waarde van activa binnen 500 m van de Europese zeeën bedraagt in totaal 500 tot 1.000 miljard euro.
Naast andere gevolgen van de klimaatverandering zal de stijging van de zeespiegel het risico op overstromingen en erosie rond de kusten vergroten, met aanzienlijke gevolgen voor de bevolking, de infrastructuur, het bedrijfsleven en de natuur in deze gebieden.
Bovendien wordt verwacht dat er minder zoet water zal beschikbaar zijn door de stijging van de zeespiegel, aangezien het zeewater verder in de grondwaterspiegel stroomt. Dit zal waarschijnlijk ook leiden tot een veel grotere indringing van zout water in zoetwaterlichamen, wat gevolgen heeft voor de landbouw en de drinkwatervoorziening.
Het zal ook gevolgen hebben voor de biodiversiteit in kusthabitats en voor de natuurlijke diensten en goederen die zij leveren. Veel wetlands zullen verloren gaan, wat een bedreiging vormt voor unieke vogel- en plantensoorten en de natuurlijke bescherming tegen stormvloeden, waarvoor deze gebieden zorgen, tenietdoet.
Het klimaat verandert zo snel dat vele planten- en diersoorten in hun voortbestaan worden bedreigd. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de biodiversiteit al reageert op de klimaatverandering en dat ook zal blijven doen. Rechtstreekse gevolgen zijn veranderingen in de fenologie (het gedrag en de levenscyclus van dier- en plantensoorten), de abundantie en verspreiding van soorten, de samenstelling van de gemeenschap, de habitatstructuur en de ecosysteemprocessen.
Klimaatverandering leidt ook tot indirecte gevolgen voor de biodiversiteit door veranderingen in het gebruik van land en andere hulpbronnen. Deze kunnen schadelijker zijn dan de directe gevolgen vanwege hun omvang, reikwijdte en snelheid. De indirecte gevolgen omvatten: versnippering en verlies van habitats; overexploitatie; lucht-, water- en bodemverontreiniging; en de verspreiding van invasieve soorten. Zij zullen de veerkracht van ecosystemen ten opzichte van klimaatverandering verminderen en hun vermogen om essentiële diensten te leveren, zoals klimaatregulering, voedsel, schone lucht en schoon water, en de beheersing van overstromingen of erosie.
De klimaatverandering kan erosie, afname van organisch materiaal, verzilting, verlies van biodiversiteit in de bodem, aardverschuivingen, woestijnvorming en overstromingen verergeren. Het effect van de klimaatverandering op de koolstofopslag in de bodem kan verband houden met veranderende CO2-concentraties in de atmosfeer, hogere temperaturen en veranderende neerslagpatronen. Extreme neerslag, het snel smelten van sneeuw of ijs, hoge lozingen van rivieren en toegenomen droogte zijn allemaal klimaatgerelateerde gebeurtenissen die van invloed zijn op de aantasting van de bodem. Ook ontbossing en andere menselijke activiteiten (landbouw, skiën) spelen een rol. Naar verwachting zal de zoute bodem in kustgebieden toenemen als gevolg van de indringing van zout water door de stijgende zeespiegel en (periodiek) lage rivierlozingen.
De klimaatverandering zal naar verwachting leiden tot grote veranderingen in de beschikbaarheid van water in heel Europa, als gevolg van minder voorspelbare regenpatronen en heviger stormen. Dit zal leiden tot een toename van de waterschaarste, met name in Zuid- en Zuidoost-Europa, en tot een verhoogd risico op overstromingen op een groot deel van het continent. De daaruit voortvloeiende veranderingen zullen gevolgen hebben voor veel land- en zeegebieden en voor veel verschillende natuurlijke omgevingen en soorten.
De watertemperatuur is een van de centrale parameters die de algemene gezondheid van aquatische ecosystemen bepalen, omdat in het water levende organismen een specifiek temperatuurbereik kunnen verdragen. Door de veranderingen in het klimaat is de temperatuur van het water in rivieren en meren toegenomen en is de ijsbedekking afgenomen, wat van invloed is op de waterkwaliteit en op zoetwaterecosystemen.
De gevolgen van de klimaatverandering, zoals hogere temperaturen aan het zeeoppervlak, verzuring van de oceanen en verschuivingen in stromingen en windpatronen, zullen de fysische en biologische samenstelling van de oceanen aanzienlijk veranderen. Veranderingen in de temperatuur en de oceaancirculatie kunnen de geografische spreiding van vis veranderen. Een stijgende zeetemperatuur kan ook uitheemse soorten in staat stellen zich uit te breiden naar regio’s waar zij voorheen niet konden overleven. Oceaanverzuring zal bijvoorbeeld gevolgen hebben voor verschillende calciumcarbonaatafscheidende organismen. Deze veranderingen zullen onvermijdelijke gevolgen hebben voor kust- en mariene ecosystemen, met grote sociaal-economische gevolgen voor veel regio’s.
De klimaatverandering vormt een aanzienlijke bedreiging, niet alleen voor de menselijke gezondheid, maar ook voor de gezondheid van dieren en planten. Hoewel een veranderend klimaat mogelijk niet veel nieuwe of onbekende bedreigingen voor de gezondheid veroorzaakt, zullen de bestaande effecten verergeren en meer uitgesproken zijn dan nu het geval is.
Naar verwachting zal de toekomstige klimaatverandering de volgende belangrijke gevolgen hebben voor de gezondheid:
- toename van de hittegerelateerde mortaliteit (sterfgevallen) en morbiditeit (ziekte) in de zomer;
- afname van de koudegerelateerde mortaliteit (sterfgevallen) en morbiditeit (ziekte) in de winter;
- toename van het risico op ongevallen en de gevolgen van extreme weersomstandigheden (overstromingen, branden en stormen) voor het welzijn in ruimere zin;
- veranderingen in de impact van ziekten, bijvoorbeeld door insecten, knaagdieren, water- of voedsel overgedragen ziekten;
- veranderingen in de seizoensverdeling van bepaalde allergene pollensoorten en in het verspreidingsgebied van virussen, plagen en ziekten;
- opkomende en opnieuw opduikende dierziekten die de gezondheid van mens en dier in Europa voor steeds grotere uitdagingen stellen als gevolg van virale zoönosen en door insecten overgedragen ziekten;
- opkomende en opnieuw opkomende plantenplagen (insecten, ziekteverwekkers en andere plagen) en ziekten die van invloed zijn op bos- en gewassystemen;
- risico’s in verband met veranderingen in de luchtkwaliteit en ozon.
Mensen die in stedelijke gebieden met een laag inkomen wonen en, in het algemeen, bevolkingsgroepen met een lager inkomen en lagere activa, zijn meer blootgesteld aan de gevolgen van de klimaatverandering, maar hebben minder mogelijkheden om ze het hoofd te bieden.
Vrouwen kunnen onevenredig zwaar worden getroffen door de klimaatverandering en worden benadeeld wanneer dure aanpassingsmaatregelen nodig zijn. Tegelijkertijd zijn vrouwen belangrijke actoren op het gebied van aanpassing en meer in het algemeen duurzame praktijken.
Werklozen en sociaal gemarginaliseerde mensen zijn het meest kwetsbaar voor klimaatrisico’s.
De vergrijzende bevolking in Europa, die onevenredig zwaar wordt getroffen door verminderde mobiliteit of gezondheidsbelemmeringen, zal ertoe leiden dat een groter deel van de bevolking kwetsbaar is voor de gevolgen van de klimaatverandering.
De klimaatverandering heeft ook al invloed op ontheemding en migratie. Hoewel het klimaat slechts een van de oorzaken van ontheemding en migratie is, worden veel partnerlanden op hun weg naar duurzame ontwikkeling het zwaarst getroffen. De inwoners zijn er vaak erg afhankelijk van de natuur en hebben juist weinig middelen om zich aan de klimaatverandering aan te passen.
De gevolgen van temperatuurstijgingen, veranderingen in neerslagregimes of de stijging van de zeespiegel zullen — direct of indirect — gevolgen hebben voor de productiviteit en levensvatbaarheid van alle economische sectoren in alle EU-lidstaten, en dus ook voor de arbeidsmarkt.
De klimaatverandering kan van invloed zijn op de beschikbaarheid van arbeidskrachten als gevolg van een afname van de gezondheidstoestand van de bevolking en bijkomende beperkingen op het gebied van gezondheid op het werk (hogere temperatuur op het werk, frequentere en ernstigere natuurlijke risico’s waardoor mensen hun werkplek niet kunnen bereiken).
Bovendien zijn verschillende economische sectoren zeer kwetsbaar vanwege hun afhankelijkheid van regelmatige klimaatomstandigheden. Als gevolg van de klimaatverandering worden sectorale productieverschuivingen — bijvoorbeeld in de landbouw en het toerisme — verwacht.
Grote investeringen in aanpassing kunnen werkgelegenheid en inkomenskansen bieden in activiteiten zoals versterking van de kustbescherming, gebouwen en (groene) infrastructuur, waterbeheer en verplaatsing van blootgestelde woongebieden. Er blijft echter onzekerheid bestaan over de mogelijke netto-werkgelegenheidseffecten van dergelijke investeringen. Om deze kansen te benutten, zal een verbetering van de arbeidsvaardigheden nodig zijn..
De kwetsbaarheid verminderen en aanpassingsmaatregelen uitvoeren is niet alleen de taak en de verantwoordelijkheid van regeringen. De ernst van de klimaatverandering vereist dat publieke en private actoren samenwerken om de kwetsbaarheid te verminderen en zich aan de gevolgen aan te passen. Niet alle belanghebbenden zijn zich echter bewust van en geïnformeerd over hun kwetsbaarheid en de maatregelen die zij kunnen nemen om zich proactief aan de klimaatverandering aan te passen. Onderwijs en bewustmaking vormen daarom een belangrijk onderdeel van het aanpassingsproces om de gevolgen van de klimaatverandering te beheersen, het aanpassingsvermogen te vergroten en de algehele kwetsbaarheid te verminderen.
Bedreigingen voor het bedrijfsleven
Hoe vormt de klimaatverandering een bedreiging voor het bedrijfsleven?
De gevolgen van de klimaatverandering zijn bijzonder relevant voor infrastructuur en gebouwen, gezien hun lange levensduur en hoge initiële kosten, en hun essentiële rol in het functioneren van onze samenlevingen en economieën.
Gebouwen en infrastructuur kunnen kwetsbaar zijn voor klimaatverandering door hun ontwerp (geringe weerstand tegen stormen) of locatie (bv. in overstromingsgevoelige gebieden of gebieden met risico op aardverschuivingen of lawines). Zij kunnen immers worden beschadigd of ongeschikt worden gemaakt voor gebruik door veranderende klimatologische omstandigheden of extreme weersomstandigheden: stijging van de zeespiegel, extreme neerslag en overstromingen, extreem lage of hoge temperaturen, zware sneeuwval, sterke wind...
De gevolgen van de klimaatverandering voor gebouwen en infrastructuur zullen van regio tot regio verschillen.
Het Europese energiesysteem wordt al bedreigd en die klimaatbedreigingen zullen naar verwachting toenemen. De klimaatverandering zal naar verwachting de vraag naar verwarming in Noord- en Noordwest-Europa doen afnemen en de vraag naar energie voor koeling in Zuid-Europa sterk doen toenemen, waardoor de pieken in de vraag naar elektriciteit in de zomer nog verder kunnen toenemen.
Intensere en frequentere hittegolven zullen de vraag- en aanbodpatronen van energie verschuiven, vaak in tegengestelde richtingen. Verdere stijgingen van de temperatuur en droogte kunnen de beschikbaarheid van koelwater voor thermische energieopwekking in de zomer beperken (daling van de energievoorziening), terwijl de vraag naar airconditioning zal toenemen.
Bovendien zullen de grotere omvang en frequentie van extreme weersomstandigheden een bedreiging vormen voor de fysieke energie-infrastructuur: bovengrondse transmissie en distributie, maar ook onderstations of transformatoren.
De klimaatverandering leidt ook tot meer onzekerheid in de weerpatronen in heel Europa. Dit heeft op lange termijn een rechtstreeks negatief effect op de productie van hernieuwbare energie. Enkele directe voorbeelden zijn minder zon of wind in gebieden waar doorgaans meer warmte en droogte heerst die van invloed is op de gewassen die bestemd zijn voor de productie van energie uit biomassa.
In de hele 21e eeuw heeft de klimaatverandering al aanzienlijke negatieve gevolgen voor de Europese landbouw gehad en dat zal zo blijven als gevolg van de toegenomen hitte, droogte, overstromingen, plagen, ziekten en de afnemende gezondheid van de bodem :
- aanzienlijke verliezen in de landbouwproductie (lagere gewasopbrengsten)
- vermindering van de arealen die geschikt zijn voor de teelt van gewassen
De zuidelijke regio’s van Europa zullen het hardst worden getroffen door de warmte en een tekort aan water. In het noorden van Europa kunnen hogere temperaturen nieuwe gebieden openen voor warmseizoengewassen, maar dat weegt niet op tegen de verliezen in andere regio’s.
Bossen worden ook getroffen door de klimaatverandering, met een verhoogd risico op droogte, stormen, branden, plagen en ziekten die de gezondheid van bossen verstoren.
De biodiversiteit van de Europese bossen zal naar verwachting veranderen, omdat de klimaatverandering een bijzondere bedreiging vormt voor soorten die sterk zijn aangepast aan specifieke klimatologische en milieuomstandigheden. Zo maakt de beperkte diversiteit van boomsoorten in boreale bossen deze minder bestand tegen natuurlijke verstoringen en daardoor kwetsbaarder voor klimaatverandering.
In Zuid-Europa zal de groei van bossen waarschijnlijk afnemen als gevolg van verminderde neerslag. Bovendien is de impact van bosbranden op reeds aangetaste ecosystemen in het zuiden bijzonder groot en zal naar verwachting verergeren met langere en ernstigere bosbrandseizoenen tot gevolg.
Extreme fenomenen zullen naar verwachting frequenter voorkomen en aanzienlijk aan intensiteit winnen als gevolg van de klimaatverandering. Op korte termijn zouden, zolang de onderliggende trend naar behoren in aanmerking wordt genomen, de premies geleidelijk stijgen en zou de verzekeringsmarkt dergelijke veranderingen ongestoord opvangen. Risicokennis groeit echter vaak in “stappen”, wat kan leiden tot prijsstijgingen over een korte periode. Op langere termijn, met name in de meest kwetsbare sectoren of gebieden, zou de klimaatverandering de sociale verschillen indirect kunnen vergroten, aangezien verzekeringspremies voor een deel van de bevolking onbetaalbaar worden.
De economische gevolgen van de klimaatverandering kunnen aanzienlijk zijn voor regio’s waar toerisme belangrijk is. Verwacht wordt dat de geschiktheid van Zuid-Europa voor toerisme tijdens de belangrijkste zomermaanden aanzienlijk zal afnemen, maar in andere seizoenen zal verbeteren. Midden-Europa zal naar verwachting het hele jaar door zijn toeristische aantrekkingskracht vergroten. De verwachte vermindering van de sneeuwbedekking zal in veel regio’s negatieve gevolgen hebben voor de wintersportsector.
De klimaatverandering vormt een bedreiging voor alle bedrijven. Sommige zijn echter kwetsbaarder dan andere. Kleine en middelgrote ondernemingen zullen naar verwachting onevenredig getroffen worden, door onder meer verstoorde bedrijfsactiviteiten, schade aan eigendommen, verstoring van toeleveringsketens en infrastructuur, met hogere onderhouds- en materiaalkosten en hogere prijzen tot gevolg. Klimaatactie biedt bedrijven echter een breed scala aan nieuwe mogelijkheden om producten en diensten te ontwikkelen die zowel bijdragen tot de vermindering van de emissies als tot aanpassing aan de opwarming van de aarde.
Territoriale bedreigingen
Hoe worden de verschillende gebieden getroffen door de klimaatverandering?
Het Noordpoolgebied wordt geconfronteerd met grote veranderingen, zoals een temperatuurstijging die hoger is dan gemiddeld, een afname van het zee-ijs in de zomer en het ontdooien van permafrost. De vermindering van de ijsbedekking versnelt en zal naar verwachting gevolgen blijven hebben voor de lokale natuurlijke en menselijke systemen. Dit leidt ook tot potentiële extra lasten voor het milieu, zoals uitgebreide olie- en gasexploratie en de opening van nieuwe scheepvaartroutes. Het ontdooien van permafrost kan ernstige gevolgen hebben voor menselijke systemen, bijvoorbeeld door infrastructuurproblemen te veroorzaken. De kwetsbare Arctische ecosystemen hebben aanzienlijk te lijden gehad van bovengemiddelde temperatuurstijgingen en deze effecten zullen naar verwachting voortduren.
Prognoses wijzen op minder sneeuw, meer- en rivierijslagen, een toename van de rivierstromen in de winter en de lente in sommige delen en een afname in andere delen (bv. Finland), en grotere schade door winterstormen. Frequentere en intensere extreme weersomstandigheden op middellange tot lange termijn kunnen negatieve gevolgen hebben voor de regio, bijvoorbeeld door onbestendigere oogstopbrengsten.
Kustoverstromingen hebben in het verleden laaggelegen kustgebieden in Noordwest-Europa getroffen en de risico’s zullen naar verwachting toenemen als gevolg van de stijging van de zeespiegel en een verhoogd risico op stormvloeden. De Noordzeelanden zijn bijzonder kwetsbaar. Een hogere neerslag in de winter zal naar verwachting leiden tot een toename van de intensiteit en frequentie van overstromingen in de winter en de lente, hoewel tot op heden geen stijgende trends in overstromingen zijn waargenomen.
Naar verwachting zullen extreme temperaturen een belangrijk effect hebben in Midden- en Oost-Europa. In combinatie met een vermindering van de neerslag in de zomer kan dit het risico op droogte vergroten en de vraag naar energie in de zomer doen toenemen. Aangezien er waarschijnlijk meer neerslag zal vallen in de winter zullen zich naar verwachting vaker grotere overstromingen van rivieren voordoen in de winter en de lente (in verschillende regio’s). De klimaatverandering zal waarschijnlijk ook leiden tot onbestendigere oogstopbrengsten en frequentere bosbranden.
Het Middellandse Zeegebied heeft de afgelopen decennia grote gevolgen ondervonden van de daling van de neerslag en de stijging van de temperatuur. Die gevolgen zullen naar verwachting verslechteren naarmate het klimaat blijft veranderen. De belangrijkste gevolgen zijn dat er minder water beschikbaar is en de opbrengst van gewassen afneemt. Verder zijn er toenemende risico’s op droogte, bosbranden en hittegolven, en verlies van biodiversiteit. Het verhogen van de irrigatie-efficiëntie in de landbouw kan het onttrekken van water tot op zekere hoogte verminderen, maar zal niet volstaan om de door het klimaat veroorzaakte toename van waterstress te compenseren. Bovendien zal de waterkrachtsector in toenemende mate worden getroffen door de geringere beschikbaarheid van water en de toenemende vraag naar energie, terwijl de toeristische sector in de zomer met minder gunstige omstandigheden zal worden geconfronteerd. Milieustromen, die belangrijk zijn voor een gezond onderhoud van aquatische ecosystemen, worden bedreigd door de gevolgen van de klimaatverandering en sociaal-economische ontwikkelingen.
In de afgelopen jaren is de blootstelling van Europese steden aan verschillende klimaateffecten, zoals hittegolven, overstromingen en droogte, op veel plaatsen toegenomen door de toename van het stedelijke ruimtebeslag en de bevolkingsgroei in steden. De gevolgen van extreme gebeurtenissen zoals de overstromingen van de Elbe in 2002 of de overstromingen in Kopenhagen in 2011 tonen aan dat steden zeer kwetsbaar zijn voor extreme weersomstandigheden. In de toekomst zullen het huidige stedelijke ruimtebeslag, de groei en bevolkingsconcentratie in steden, alsook een vergrijzende bevolking, steden nog kwetsbaarder maken voor klimaatverandering. Stadsplanning, stadsbeheer en verbetering van groene infrastructuur kunnen deze effecten gedeeltelijk aanpakken.
De stijging van de temperatuur is aanzienlijk in veel berggebieden, waar het verlies van gletsjermassa, verminderde sneeuwbedekking, het ontdooien van permafrost en veranderende neerslagpatronen (waaronder minder neerslag in de vorm van sneeuw) zijn waargenomen en naar verwachting verder zullen toenemen. Dit kan leiden tot meer en intensere overstromingen in sommige berggebieden (bv. in delen van Scandinavië) die gevolgen kunnen hebben voor de mens en de bebouwde omgeving. Verdere verwachte effecten zijn onder meer een vermindering van het wintertoerisme, een lager energiepotentieel van waterkracht in Zuid-Europa, een verschuiving in vegetatiezones en een groot verlies aan biodiversiteit. Planten- en diersoorten die dicht bij bergtoppen leven, lopen het risico uit te sterven omdat ze niet naar hogere regio’s kunnen migreren.
De terugtrekking van de overgrote meerderheid van de gletsjers heeft ook gevolgen voor de beschikbaarheid van water in stroomafwaarts gelegen gebieden.
U ziet het: de klimaatverandering is een ernstige zaak die ons allemaal treft. Dit kan overweldigend zijn, maar er is goed nieuws: er bestaan oplossingen. Ontdek wat de EU doet om de klimaatcrisis te bestrijden en hoe u daarin ook een rol kunt spelen.